Bom Mijn
buurman schaakt. De man is niet goed wijs. Hij
schuift met houtjes op een zwart wit bord. En,
ofschoon zijn vrouw er zeer mistroostig onder wordt, Elke
vrijdag om half acht is het prijs. Dan
fietst hij naar de club, door weer en wind. Daar
zitten zestig man een avond lang te zwijgen. Ze
piekeren tot ze migraine krijgen, En
wie het langste wakker blijft, die wint. Zijn
gouden bruiloft gaf een hoop kabaal. Zijn
vrouw verheugde zich op een lang weekend Londen. Maar
hij zei: mens, doe niet zo abnormaal. Ik
moet vrijdags schaken. Ja, het is reuze zonde! Zijn
vrouw heeft toen door t raam van t clublokaal Een
bom gegooid. Er
waren zestig doden en gewonden.
|
|